gedichten

 

Annie M.G. Schmidt

Juffrouw Scholten

Denk aan juffrouw Scholten,
die is vandaag gesmolten,
helemaal gesmolten, op de Dam.
Dat kwam door de hitte,
daar is ze in gaan zitten
- als je soms wil weten hoe dat kwam.
Ze hebben het voorspeld: Pas op, juffrouw, je smelt!
Maar ze was ontzettend eigenwijs...
Als een pakje boter,
maar dan alleen wat groter,
is ze uitgelopen, voor het paleis.

Enkel nog haar tasje
lag daar in een plasje...
Alle kranten hebben het vermeld
op de eerste pagina.
Kijk het zelf maar even na.
Ja, daar staat het, kijk maar: dame smelt.

Die arme juffrouw Scholten...
helemaal gesmolten...
Als dat jou en mij eens overkwam...
Laten we met die hitte 
overal gaan zitten...
maar vooral niet midden op de Dam.

 

Op twee slakken

Twee slakken waren al sinds jaren
op weg van Groningen naar Haren.
Ten slotte kwam geheel ontdaan
de oudste aan het eindpunt aan.
Hij slikte en sprak diep bewogen:
'Mijn broer is uit de bocht gevlogen.'

Zelfportret

Stralend-witte vader,
in een snorrende wolk hommels
op de aarde neergedaald.

Lieve moeder in het groen gelegen,
brandende van boterbloemen;
bunkers.

Zing ik als de kindren zongen,
bommen, bommen, goede bommen,
op de aarde neergedaald.

Kees Stip
Twee slakken

Twee slakken waren al sinds jaren
op weg van Groningen naar Haren.
Ten slotte kwam geheel ontdaan
de oudste aan het eindpunt aan.
Hij slikte en sprak diep bewogen:
'Mijn broer is uit de bocht gevlogen.'

Hans Andreus
Haast je niet

Haast je niet. De tijd vergaat wel
en al vergaat hij niet,
je hebt de wereld aan jezelf,
je hebt het leven aan jezelf
en de dood als een dier
achter je, in je, naast je.
Haast je niet. De tijd vergaat wel
en de dood is als een deur
die je kunt open doen.
Leef niet het rechte der oplossingen na.
Sta niemand na.
Spreek echter. Sommigen willen weten
wat er valt te zien.

Diet Verschoor
Contramine

Soms wil ik zomaar
zacht bederven
wat de ander
prachtig vindt.

Soms zit ik net zolang
te tergen
tot de ander
schreeuwt: rot kind!

Soms lijkt het wel

of ik die woorden
eigenlijk heel
prettig vind.

Driek van Wissen
ANTI-FRIES

Als Holland winters is getooid
En wij van kou welhaast verrekken
Blijkt Friesland dichtbevolkt met gekken
Die ’s winters gekker zijn dan ooit.

De maffe koppen, strak gelooid
Ontspannen plots in losser trekken
Terwijl zich rond de stuurse bekken
Een soortement van glimlach plooit.

In onverstaanbare gesprekken
Worden dan praatjes rondgestrooid
Die ijdele verwachting wekken,

Totdat de goden, als het dooit
De hoop der dwaze halzen nekken.
Nee, de Elfstedentocht komt nooit!

 

Annie M.G. Schmidt

Ik ben lekker stout

Ik wil niet meer, ik wil niet meer!
Ik wil geen handjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
Jawel mevrouw, jawel meneer...
nee, nooit meer in m'n leven!
Ik hou m'n handen op m'n rug
en ik zeg lekker niks terug!

Ik wil geen vieze havermout,
ik wil geen tandjes poetsen!
Ik wil lekker knoeien met het zout,
ik wil niet aardig zijn, maar stout
en van de leuning roetsen
en schipbreuk spelen in de teil
en ik wil spugen op het zeil!

En heel hard stampen in een plas
en dan m'n tong uitsteken
en morsen op m'n nieuwe jas
en ik wil overmorgen pas
weer met twee woorden spreken!
En ik wil alles wat niet mag,
de hele dag, de hele dag!

En ik wil op de kanapee
met hele vuile schoenen
en ik wil aldoor gillen: nee!
En ik wil met de melkboer mee
en dan het paardje zoenen.
En dat is alles wat ik wil
en als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!

Remco Campert

nacht

Wereld van aarde,
alle lichten uit.

Slapend lichaam van grond,
geurige lieve mandarijn,

hangend aan je gedroomde takje
in de nachtgaard.

Regen in juli,

liefde in woorden.

Je lichaam slaapt
als de schim van jonge bomen.

 

Yes

 

Ik geef mijn zusje les

in yes.

Ik zeg: ´Dat zeg je

als je blij bent dat je bij mij bent,

dat ik je grote broer ben,

dat ik sterk ben,

en stoer,

en dat ik je heel even maar

geknepen heb vandaag.

Dat zeg je als ze vragen:

Is je broer de allerbeste?

Yes!zeg jij dan,

en dan doe je met je vuisten,

zo dus, zusje,

zo.´

Heeft ze het begrepen?

Zusje fluistert:

no.

 

Duif

 

Duiven willen iets vertellen

en ze komen zo dichtbij.

Gedichten of berichten,

duif,

wat zeg je tegen mij?

Niks.

Een snavel stilte,

een bek zonder geluid.

Kunnen de verhalen

je duivenkop niet uit?

Misschien is er iets mis

daar binnenin je keel?

Wat zeg je, duif, wat zeg je?

Zo

onzettend veel?

 

Een bijtje

 

´K zou best een bijtje willen zijn,

een heel gewoon bruin bijtje.

Natuurlijk niet mijn leven lang,

maar toch wel voor een tijdje.

 

Ik woonde in een bijenkorf,

maar als de dag begon

zocht ik een tuin vol bloemen op

en zoemelde in de zon.